1833, ergens in de Vlaamse Kempen. De dienstplicht was toen nog niet algemeen en de rekrutering gebeurt door loting, een maatregel die bij de bevolking niet geliefd is. Jan, één van de velen die hetzelfde lot wacht, heeft echter geluk en loot zich vrij. Maar voor een fikse som geld laat hij zich er toe verleiden om de plaats van een rijke jongeling in te nemen. Al snel betreurt hij zijn beslissing. Zijn geld wordt gestolen en hij maakt kennis met een boel mensonwaardige toestanden.